De rol van achterbanorganisaties: ‘Achterbanorganisaties dragen bij aan het gezag van de raden’
De achterbanorganisaties spelen een belangrijke rol in het reilen en zeilen van de cliëntenraden. Zij zorgen onder andere voor een toestroom van cliëntenraadsleden die de belangen van de achterbanorganisatie vertegenwoordigen. Maar daarnaast geven ze de raden ook gezag. Simone Poortman van CNV en Thomas Pruijsen van Mind zijn twee vertegenwoordigers van achterbanorganisaties die cliëntenparticipatie bij UWV een warm hart toedragen.
Een rijk verleden
Achterbanorganisaties zijn al lange tijd betrokken bij cliëntenparticipatie binnen UWV. In 2002 was UWV bij haar ontstaan vanuit de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) verplicht om een vorm van cliëntenparticipatie te organiseren. Om dit in te richten heeft UWV de hulp van verschillende achterbanorganisaties ingeschakeld. Simone Poortman (CNV): ‘UWV heeft ons destijds regelmatig om input gevraagd. Want wie weet nou beter hoe je cliëntenparticipatie kan opzetten dan de achterbanorganisaties zelf?’
Uiteindelijk is hier de structuur van de cliëntenraden uit voortgekomen. In het begin kwamen alle cliëntenraadsleden uit de achterbanorganisaties. Arjo Tibben, manager cliëntenparticipatie bij UWV, licht toe: ‘nu is dit niet meer het geval en werken we met twee soorten zetels. Er zijn per cliëntenraad een aantal zetels beschikbaar die de achterbanorganisaties vullen. Slagen ze daar niet in, dan komen deze zetels beschikbaar als vrije zetel en werft de betreffende raad samen met de adviseur op andere manieren een lid voor deze zetel’.
De rol van achterbanorganisaties
Er zijn twee typen achterbanorganisaties die betrokken zijn bij UWV: de vakbonden (e.g. FNV, CNV, ABP) en cliëntenorganisaties (e.g. Mind, Ieder(In)). Dit zijn twee soorten achterbanorganisaties die zich rondom een bepaald werknemersbelang of type ziektebeeld organiseren en daar maatschappelijke, juridische en ethische aandacht voor vragen.
De zetels binnen cliëntenraden zijn een manier om de belangen van de achterban te vertegenwoordigen. Simone Poortman: ‘als achterbanorganisatie vinden we het belangrijk dat raadsleden op de hoogte zijn van wat het CNV doet en welke belangen wij behartigen. Dit betekent overigens niet dat we onze raadsleden vertellen wat ze moeten doen. De mensen die wij voordragen kunnen hier prima zelf op inspelen.’
Thomas Pruijsen (MIND) bevestigt: ‘vanuit MIND krijgen raadsleden een vrije rol. Wel hebben we een intake met de raadsleden die wij voordragen en onderhouden we contact. Het is de bedoeling dat ze de visie van de achterbanorganisatie uitdragen. Maar dat is vrijwel altijd het geval door hun eigen ervaring.’
Belangrijke onderwerpen
Als manager cliëntenparticipatie heeft Arjo Tibben regelmatig contact met de achterbanorganisaties zelf. ‘We praten dan even bij en kunnen vanuit beide kanten delen welke onderwerpen en thema’s er op het moment spelen’. Daarnaast zijn er per jaar 1 tot 2 formele vergaderingen met alle achterbanorganisaties. ‘Vorig jaar hebben we besproken dat er een aantal thema’s zijn waar we meer aandacht aan willen besteden. Hiervoor zijn werkgroepen opgericht om meer in deze thematiek te duiken.’
Een voorbeeld van zo’n thema is het teruglopend aantal cliëntenraadsleden. Achterbanorganisaties zijn zich ook bewust van dit probleem. Het wordt steeds lastiger voor hen om mensen te vinden die ze kunnen aandragen als raadslid. Arjo: ‘dit heeft onder andere te maken met het feit dat niet alle achterbanorganisaties hetzelfde zijn georganiseerd. Vakbonden hebben een groep actieve leden waar ze uit kunnen putten. Bij cliëntenorganisaties is dat anders. Die hebben niet altijd vrijwilligers of leden.’ Thomas Pruijsen: ‘we zoeken raadsleden via onze lidorganisaties en websites. Maar we kunnen hiermee niet alle regio’s altijd vullen. Ook omdat het gevoel leeft dat regionale cliëntenraden minder invloed hebben op hoe je het beleid kan veranderen.’
Versterken van de rol van cliëntenraden
De cliëntenraden zijn de afgelopen jaren wel steeds centraler komen te staan en de achterbanorganisaties zijn meer naar de achtergrond gegaan. ‘In de eerste regeling cliëntenparticipatie van UWV stonden de achterbanorganisaties centraal. Ze werden bij name genoemd en gezien als eerste gesprekspartners. In de huidige regeling wordt de Centrale Cliëntenraad als eerste aanspreekpunt aangewezen’, vertelt Arjo. ‘Dit heeft deels te maken met de wijze waarop zij georganiseerd en gefinancierd zijn. Omdat de achterbanorganisaties niet langer specifiek budget krijgen om cliëntenparticipatie te ondersteunen, is het voor hen lastiger geworden om de cliëntenraden te ondersteunen. Ik vind het heel knap hoe ze daar ieder op hun manier toch in slagen.’
Maar de rol van de achterbanorganisaties is groter dan alleen het aantal zetels in de cliëntenraden en de ondersteuning die wordt geleverd aan de leden. De achterbanorganisaties hebben ook een belangrijke rol door hun bijdrage aan het gezag van de cliëntenraden. ‘Directeuren bij UWV vinden het echt belangrijk wat de achterbanorganisaties vinden’, aldus Arjo Tibben.
Achterbanorganisaties kunnen er daardoor voor zorgen dat de adviezen die cliëntenraden geven aan UWV wat zwaarder wegen. De status die de achterbanorganisaties meegeven helpt wanneer cliëntenraden bepaalde onderwerpen op de agenda willen zetten. Arjo: ‘het is daarom belangrijk om de rol van de achterbanorganisaties en de waarde die ze meebrengen niet te onderschatten. We hebben ze namelijk hard nodig.’