Raadslid

Nieuwe voorzitter Centrale Cliëntenraad: ‘Op zoek naar de randen van het korset’

5 oktober 2012

Geen thema

Nieuwe voorzitter Centrale Cliëntenraad: ‘Op zoek naar de randen van het korset’
Rob Karstens nam 27 augustus 2012 de voorzittershamer over van Jan de Wit. De Centrale Cliëntenraad (CC) krijgt daarmee na anderhalf jaar een nieuwe voorman. Wat gaat Rob anders doen dan zijn voorganger? En wat neemt hij zeker over? Een dubbelinterview met de komende en de gaande man over motivatie en samenwerking.
Het interview vindt plaats in een wegrestaurant in het midden van ons land. Na een korte kennismaking en het uitwisselen van vakantie-ervaringen gaat het gesprek al snel over op de drijfveer en rol van een voorzitter. Denken beide mannen daar hetzelfde over of zijn er ook verschillen in aanpak?
 
DNA
Jan: ‘Bevlogenheid zit in mijn DNA. Ik enthousiasmeer en motiveer mensen graag om mee te doen. Uiteraard probeer ik in alles wat ik doe de cliënt centraal te stellen. Dat geldt voor mijn rol als voorzitter van de Centrale Cliëntenraad, maar ook voor mijn werk als consultent Arbeidsrecht voor de Abvakabo en mijn lidmaatschap van de Landelijke Cliëntenraad. Het menselijke aspect vind ik erg belangrijk. Als iemand niet mee kan komen of ziek is, ga ik bij hem langs om te kijken wat er aan de hand is. En tijdens vergaderingen probeer ik altijd iedereen erbij te betrekken, zodat alle meningen zijn gehoord. Consensus is erg belangrijk.’
 
Rob lachend: ‘Je merkt het, de erfenis van Jan maakt het er niet makkelijker voor mij op. Ik heb de eerste tijd van mijn voorzitterschap vooral gebruikt om te kijken hoe de zeilen erbij staan en wat mensen van mij verwachten.’
 
Bijtertje
‘Ik heb eenzelfde insteek en gedrevenheid als Jan om mij voor de cliënten van UWV in te zetten. Maar ik heb wel duidelijk een andere aanpak. Daar moeten mensen best aan wennen, merk ik. Sommige raadsleden vinden mij te fel tijdens vergaderingen. Dat zou kunnen, ik praat ook wat harder dan mijn voorganger dus misschien komt wat ik zeg ook wel harder over. Maar ik kan zeker ook een bijtertje zijn. Als wij als Centrale Cliëntenraad te lang op een antwoord van de divisiedirecteur of Raad van Bestuur moeten wachten, dan zeg ik dat ook. Ik wil ervoor waken dat een advies van ons te lang blijft liggen of op de achtergrond raakt.'
 
Zijn voorganger knikt. ‘Dat herken ik. Als er schriftelijk vragen zijn gesteld, wil ik ook graag schriftelijk antwoord en neem ik geen genoegen met een mondelinge toezegging. Je moet nu eenmaal weten waar je aan toe bent.’
 
Rob: ‘Nu weet ik wel dat de speelruimte voor de Raad van Bestuur ook maar beperkt is. UWV zit door de politiek natuurlijk in een behoorlijk strak korset. Er is vanwege de bezuinigingen minder geld te besteden. We weten nog niet wat het nieuwe kabinet gaat doen en wat dat voor de uitvoeringsorganisatie en dus voor de dienstverlening aan de cliënt gaat betekenen. Ik wil toch altijd op zoek gaan naar de uiterste randen van dat korset en proberen die op te rekken. Zo kunnen we proberen om slechte regels voor de cliënten zo optimaal mogelijk te laten uitvoeren.'
 
Dienstregelaar
De mannen denken ook verschillend over de invloed die ze als voorzitter op een vergadering moeten hebben. ‘Ik zie mijzelf als toehoorder en dienstregelaar. En soms vind ik het ook niet verkeerd om tijdens een overlegvergadering advocaat van de duivel te spelen en flink door te vragen over gemaakte afspraken’, vindt Rob.
 
Jan: ‘Ik ben meer intermediair, betrek ook graag anderen daarbij. Hebben we voldoende feiten gehoord, heeft iedereen de kans gekregen zijn of haar mening te laten horen? Zo kunnen we tijdens de overlegvergaderingen ook met één mond praten.’ Rob knikt: ‘Dat klopt. Van tevoren bespreken we ook de algemene deler en zorgen we voor draagvlak onder de hele raad. Onderlinge discussies horen natuurlijk niet in een overlegvergadering plaats. Die bespreek je vooraf in de eigen vergadering.’
 
Bewaken scheidslijnen
Hoe denken de twee over de rolverdeling tussen Centrale Cliëntenraad en de verschillende decentrale raden? ‘Die verdeling is binnen UWV afgesproken. De Centrale Cliëntenraad gaat over beleid en de decentrale raden over de uitvoering. Soms ligt dat wel eens gevoelig, bijvoorbeeld als een gedreven raadslid in de decentrale raad een bepaald "beleid" aan de kaak wil stellen. Om dat soort misverstanden te voorkomen, is onderlinge afstemming en een goede communicatie zo belangrijk’, legt Jan uit. ‘De CC en de DC’s moeten samen de scheidslijnen bewaken. We hebben vorig jaar geprobeerd om dat gezamenlijk in een bijeenkomst te bespreken en de onderlinge verwachtingspatronen boven tafel te krijgen. Helaas is dat toen niet gelukt. Misschien dat dat dit jaar wel gaat gebeuren?’
 
Rob pakt de handschoen op. ‘Daar gaan we zeker aan werken. Er is een werkgroep opgezet die ideeën zal verzamelen om de gezamenlijke onderlinge communicatie te verbeteren. Ik denk bijvoorbeeld aan onze website als medium voor informatieuitwisseling tussen alle raden. Zo hopen we weer een stapje verder te komen. We hebben elkaar nu eenmaal hard nodig om de dienstverlening aan de cliënten te verbeteren. Zeker nu er veel zaken als de invoering van de digitalisering spelen. Het veranderende beleid daarvoor is in de Centrale Cliëntenraad besproken. De verschillende decentrale raden kijken nu heel kritisch naar de uitvoering daarvan en vooral de invulling van de e-coach. Een goede zaak. Als dat tot een verandering van beleid leidt, komt het weer bij ons terecht. We moeten naar elkaar luisteren en samenwerken. Niet alleen als raadsleden onderling, maar ook met de Raad van Bestuur. Alleen zo kunnen we de cliënten – en daar doen we het toch voor - nog beter van dienst zijn.’