Raadslid

Heldere brieven van UWV dankzij Landelijke Leesgroep Brieven

17 juni 2015

Geen thema

Heldere brieven van UWV dankzij Landelijke Leesgroep Brieven

Bijna iedereen kent het wel: je ontvangt een brief van een officiële instantie, maar het is lastig om deze goed te begrijpen. De brief staat vol met moeilijke woorden en lange zinnen.

En je denkt: ‘wat bedoelen ze hier nou mee?’. Om dat te voorkomen worden allerlei brieven van UWV herschreven. De Landelijke Leesgroep Brieven – een samenwerking tussen Cliëntenraadsleden uit het hele land- leest de teksten na, corrigeert ze en geeft verbeteradviezen. We vroegen raadslid Anne-Lies Slot uit Arnhem (GMZ) naar haar ervaringen.

1 Anne-Lies, waarom vind jij goede brieven belangrijk?
‘Ik zit zelf in de WW en heb het afgelopen jaar meerdere brieven van UWV ontvangen. Sommige waren wel anderhalf kantje lang. Je moet door een heleboel informatie heen om de kern eruit te halen. En je bent al gespannen, omdat het een belangrijke brief is, waardoor de kans groot is dat je iets mist of verkeerd interpreteert. Dat  is vervelend voor de cliënt, maar ook voor UWV zelf. Om dat tegen te gaan beoordelen wij ze eerst.’

 2 Jij beoordeelt herschreven brieven van UWV. Hoe pak je dat aan?
‘Een keer in de zoveel tijd krijg ik een stuk of tien, twintig brieven van UWV binnen via de e-mail. Die zijn of alleen herschreven, of we krijgen de oude en de nieuwe versie en deze moeten we dan vergelijken en beoordelen. Ik check bijvoorbeeld of de nieuwe brief duidelijk is, of hij de juiste toon aanslaat, en of de brief goed uitlegt wat de cliënt kan verwachten.  Behoorlijk veel werk! Helemaal omdat we maar zo’n zeven dagen de tijd hebben.  Maar ik vind het leuk om te doen.’

3 Waar let je op bij het beoordelen van brieven?
‘Ik ben van mening dat de brieven voor cliënten vooral kort en krachtig moeten zijn. Dat mensen niet struikelen over de woorden die ze niet kennen. Ook de zinsbouw moet duidelijk zijn: het liefste zie ik korte zinnen die iedereen snapt, ook als je bijvoorbeeld weinig opleiding hebt gehad. Wat de toon van de brieven betreft pleit ik zelf voor zakelijkheid: UWV hoeft wat mij betreft niet ‘aardig’ gevonden te worden: het gaat mij er vooral om dat de boodschap overkomt.’

4 Hoe werd jij zo vaardig in taal en tekst?
 ‘Ik heb zelf een achtergrond in het onderwijs: ik heb o.a. de pabo gedaan en jaren in het basisonderwijs gewerkt. Omdat taal mij enorm boeit heb ik de opleiding tot taalcoördinator gevolgd en me gespecialiseerd in woordenschat. Dat heeft me geholpen bij deze klus. Momenteel ben ik trouwens weer (tijdelijk) aan het werk: ik help allochtonen met het leren van Nederlands. Veel handen- en voetenwerk, maar ook grammatica komt aan bod.’
 
5 Wat doet UWV met jullie advies?
‘De leesgroep krijgt vanuit UWV een terugkoppeling op de brieven die we hebben beoordeeld. We krijgen bijvoorbeeld te zien met welke aspecten ze rekening hebben gehouden en met welke niet. Ik merk zelf intussen dat de brieven steeds beter worden.  De laatste brief die ik zelf van UWV kreeg was helder en kort. Toen dacht ik: nu weet ik waar ik aan toe ben. Zo hoort het!’