Hansma kan, naar eigen zeggen, niet meer op volle kracht meedraaien. De kerkelijk werker ziet liever “een verse actieve kracht” op zijn voormalige positie. Voor zijn opvolger heeft hij de lat hoog gelegd, want de pastor was (en is) een bezige bij. Zowel bij de Cliëntenraad als daarbuiten.

1. Hoe werd je duovoorzitter bij de UWV Cliëntenraad Noord?

‘Ik was werkloos... Via de WW-uitkering kwam ik met UWV in aanraking. Ik zag er veel zaken die, in mijn ogen, verkeerd liepen. Dan kun je ontzettend gaan mopperen, of je probeert zelf bij te dragen aan oplossingen. Ik houd van aanpakken, dus ik koos voor het laatste en werd lid van de Cliëntenraad Noord. Toen een van de twee duovoorzitters van de raad een fulltimebaan vond, stelde ik mijzelf verkiesbaar. Van de ene op de andere dag was ik duovoorzitter.’

2. Wat houdt het in, die functie van duovoorzitter?

‘Als duovoorzitter zit je, samen met je evenknie, de raadsvergaderingen voor. Voor dit soort overleggen stel je, samen met de raadsecretaris en een UWV-adviseur, de agenda op. Daarnaast zijn er op landelijk niveau vergaderingen waarbij regionale voorzitters zijn betrokken. Ook daarin heb ik geparticipeerd. Verder ben ik altijd gewoon raadslid gebleven. Ik vond, en vind, het erg belangrijk dat je als voorzitter ook je verantwoordelijkheden neemt als raadslid.’ 

3. Je bent al geruime tijd actief vrijwilliger bij andere organisaties. Viel dit destijds te combineren?

‘Ja, op dat moment was dat prima te behappen. Mogelijk heeft dat te maken met het soort werk dat ik deed voor ik in de WW belandde. Ik heb ruim veertig jaar in de gezondheidzorg gewerkt, waarvan twintig jaar in het management. Het leiden van vergaderingen en deelnemen aan overlegsituaties was mij dus niet vreemd.

Bovendien was ik al heel wat jaren vrijwillig reisleider voor de Stichting Recreatie Gehandicapten (SRG) en bij reisorganisatie Drietour. Ik was vertrouwd met dit werk, waardoor het weinig energie vergde. Zodoende kon ik, in mijn periode als duovoorzitter, zelfs bestuurssecretaris worden van het SRG. Ook ben ik, na verloop van tijd, in deeltijd aan het werk gegaan.’

4. Hoe kijk je terug op je periode in de raad?

‘Daar kan ik kort over zijn: ik vond het een erg prettige en leerzame tijd. Zowel op persoonlijk als professioneel vlak. Ik vind het dan ook erg jammer dat ik wegga, maar ik wil niet dat de Cliëntenraad lijdt onder mijn nieuwe werkzaamheden. Ik heb veel liever dat een nieuwe, actieve voorzitter mijn plaats inneemt.’

5. Wat wil je UWV en de Cliëntenraad meegeven?

‘UWV moet zich bewuster worden van de talenten van haar cliënten: de juiste competenties traceren en ze effectief gebruiken. Mensen die na veertig jaar werkloos worden, vallen in een enorm zwart gat. Ze zitten in de put en solliciteren zijn ze niet gewend. Hun daadwerkelijke talenten komen daardoor niet in beeld.

UWV moet deze mensen hun vaardigheden blootleggen. Dit door ze op de juiste manier te begeleiden in het verwerken van hun baanverlies en het sollicitatieproces. De Cliëntenraden kunnen UWV hierop attenderen. Ook moeten ze alert zijn op verborgen talenten van hun eigen leden. Ik vertrouw erop dat mijn voormalige collega’s in de raad zich hiervoor blijven inzetten!’