Een positieve werkhouding en inzet. Dat is wat Heinen van nieuwe raadsleden verwacht. ‘Mensen moeten aan de bak willen. We moeten ons als raad profileren en meer zichtbaar zijn.’ De sfeer in de Amsterdamse groep raadsleden is positief. Iedereen wil zich inzetten en is betrokken. Het is lastig om een beeld te schetsen van de werkzaamheden van een raadslid in Amsterdam. Heinen wil vooral realistisch blijven.

‘Mensen melden zich weleens bij ons met grootse ideeën over hoe de politiek in Den Haag dingen moet veranderen, maar daar houden wij ons als decentrale raad niet mee bezig. Wij focussen ons op wat binnen de uitvoering van de taken van UWV beter kan en moet. Dat vinden sommige kandidaten een domper. Het managen van verwachtingen is dus belangrijk, dat moet in het selectiegesprek goed naar voren komen.’

Afspiegeling
De Amsterdamse raad bestaat voornamelijk uit mensen met een WW-achtergrond. ‘Het zou mooi zijn om leden te vinden die op een andere wijze betrokken zijn bij UWV. Onze huidige raad is ook niet erg multicultureel, terwijl ons werkgebied dat wel is. Ik zou het mooi vinden als we niet alleen een afspiegeling zijn van het klantenbestand van UWV, maar ook van de inwoners van ons gebied.’

Nieuwe raadsleden hebben niet per se kennis van wat er zoal binnen UWV gebeurt, of een expertise. ‘De invulling is heel breed. Ik heb zelf een financiële achtergrond en neem die ervaring mee, en dat geldt voor alle raadsleden. Zo leren we van elkaar. Hoe langer je in de raad zit, hoe meer je leert.’

 Van een raadslid wordt naast inzet ook enige professionaliteit verwacht. ‘Je moet kunnen staan voor wat je doet. Op een serieuze manier met de problematiek om kunnen gaan. Voorbereiden, inlezen. Je moet uitstralen dat je weet waar het over gaat. Het is altijd meer dan alleen aanschuiven bij besprekingen. Je moet er echt mee aan de slag willen gaan.’ De vraag voor nieuwe raadsleden blijft altijd: wat wil je doen en is dit ook te bereiken via de raad. ‘Het raadswerk is interessant. Je doet het voor mensen die problemen ondervinden binnen UWV. Problemen waar jij tot dan toe nooit van gehoord had of mee geconfronteerd was. Je kan dus echt iets voor mensen betekenen en dat is mooi. Dat geeft het werk een zinvolle en positieve betekenis.’  

Naamsbekendheid
De Amsterdamse raad heeft zich de afgelopen maanden meer geprofileerd en raadsleden gingen vaker de deur uit, vertelt Heinen. ‘In het vierde kwartaal zijn we regelmatig naar het Werkplein van UWV gegaan. Daar zijn we in gesprek gegaan met onze achterban, de cliënten van UWV. We hebben mensen aangesproken en gevraagd of ze de Cliëntenraad kennen. Vaak is dat niet het geval. We hebben brochures uitgedeeld over cliëntparticipatie om meer naamsbekendheid te krijgen en nieuwe leden te werven.’ Het is lastig om mensen te bereiken, mede omdat klanten het niet altijd leuk vinden om gebruik te moeten maken van de diensten van UWV, zegt Heinen. Daardoor staan ze ook niet echt open voor wat de raad doet’, zegt Heinen. ‘Ze hebben immers al veel aan hun hoofd. Toch vonden mensen het ook fijn om te weten dat wij er voor hen zijn. Iets voor hen kunnen betekenen.’

Dat veel klanten de Raad niet kennen, vindt Heinen een beetje wrang. ‘UWV krijgt prijzen voor cliëntparticipatie, maar veel klanten kennen ons blijkbaar niet. We moeten dus beter in beeld komen, prominenter op de UWV-site te vinden zijn. Ik ben me er zelf pas bewust van geworden toen een vakbondsorganisatie me erop wees.’

Toegevoegde waarde
Ondanks dat het volgens Heinen een weg van de lange adem is, heeft het werken voor de raad veel toegevoegde waarde. ‘We kunnen echt dingen bereiken. We gaan in gesprek met medewerkers van UWV om te horen wat er speelt en ervaringen te delen. Er wordt dan echt naar ons geluisterd.’ Zo’n gesprek gaat bijvoorbeeld over problemen waar mensen tegenaan lopen. Door deze ervaringen met het bedrijf te delen, wordt de stem van de cliënt ook gehoord. ‘Daarin kunnen we veel voor onze achterban en elkaar betekenen. Mijn ervaring is dat er tijdens die gesprekken een wij-gevoel ontstaat. We kunnen elkaar echt versterken en van elkaar leren.’

Binnen elke organisatie gaat er wel iets niet goed, aldus Heinen. ‘Je kan er tegenaan blijven schoppen, maar als je onderdeel kan zijn van een organisatie, in de raad, dan kun je vanuit die positie je stem laten horen. Dat is voor mij altijd de drijfveer geweest om ergens onderdeel van te zijn. Als je er eenmaal middenin zit, leer je de organisatie beter kennen. Daardoor kan je de belangen van de cliënten steeds beter bewaken en behartigen. Daar krijg ik veel energie van en dat maakt het raadswerk voor mij zo leuk.’