Participatieraad Eemsdelta wil niet stilzitten
In de Eemsdelta werkt de UWV-cliëntenraad sinds vorig jaar goed samen met de WWB-raad in de regio. Zij ondertekenden een convenant en de participatieraad wil aanpakken. “We willen niet vergaderen om het vergaderen”, zegt cliëntenraadslid Wilfred Kats.
Kats is vanuit de UWV-cliëntenraad verantwoordelijk voor het werkplein in de Eemsdelta (Delfzijl, Appingedam). De cliëntenraad heeft de verschillende werkpleinen verdeeld onder de verschillende raadsleden. De samenwerking met de WWB-raden bevalt Kats goed. “We hebben ook een goed contact met de manager van het werkplein. Die regelt alles, zoals de website. Dat is naast folders en informatieavonden de manier waarop wij de signalen binnenkrijgen.”
Het heeft toch wel even geduurd voordat er een convenant was. “De WWB-raden stonden daar toch wat huiverig tegenover. Wij hebben toen goed uitgelegd wat we gaan doen. We hebben een werkplan gemaakt, en zijn nu in de opstartfase bezig. Dat betekent dat we elkaar nu leren kennen en duidelijke werkafspraken maken.”
Er heerst in de participatieraad een grote wil om de cliënt van dienst te zijn, vertelt Kats. “Dat betekent dat we na de opstartfase niet stil gaan zitten, maar we echt concrete dingen willen aanpakken. Eens in de twee á drie maanden overleggen we op het werkplein, en dat overleg willen we gebruiken om zoveel mogelijk signalen binnen te krijgen. Want met die signalen kunnen we onze taak pas echt goed uitvoeren.”
Het heeft toch wel even geduurd voordat er een convenant was. “De WWB-raden stonden daar toch wat huiverig tegenover. Wij hebben toen goed uitgelegd wat we gaan doen. We hebben een werkplan gemaakt, en zijn nu in de opstartfase bezig. Dat betekent dat we elkaar nu leren kennen en duidelijke werkafspraken maken.”
Er heerst in de participatieraad een grote wil om de cliënt van dienst te zijn, vertelt Kats. “Dat betekent dat we na de opstartfase niet stil gaan zitten, maar we echt concrete dingen willen aanpakken. Eens in de twee á drie maanden overleggen we op het werkplein, en dat overleg willen we gebruiken om zoveel mogelijk signalen binnen te krijgen. Want met die signalen kunnen we onze taak pas echt goed uitvoeren.”