‘Er is geen blauwdruk voor cliëntenparticipatie’
De Landelijke Cliëntenraad reisde de afgelopen tijd het land door om uitleg te geven over cliëntenparticipatie op de Werkpleinen. Janny Hoeflak, adviseur van de LCR en Joep van der Linden, lid van het dagelijks bestuur van de LCR, kwamen naar Rotterdam.
“De minister heeft subsidies gegeven om cliëntenparticipatie op de Werkpleinen te bevorderen. Dat is de aanleiding om daar als cliëntenraad ook iets mee te gaan doen. Het is lastig in veel raden omdat er samengewerkt moet worden met de gemeentelijke raden. Je bent dus ook van anderen afhankelijk. Maar het staat in de wet, dus er komt cliëntenparticipatie. En dan moeten wij er ook zeker bij zijn.”
Gedurende de hele bijeenkomst benadrukt Hoeflak, die het grootste deel van de presentatie voor haar rekening neemt, dat er geen blauwdruk is om cliëntenparticipatie op te zetten. “Het ligt ook aan wat je zelf wilt. In de ene raad kan het heel handig zijn om op een werkplein zichtbaar te zijn om met cliënten te praten. Maar op andere plekken kan een andere manier weer veel beter werken. Dat laten we echt aan de raden zelf.”
Wat Hoeflak wel belangrijk vindt, is het feit dat er iets gebeurt. “Je moet zelf contact zoeken en niet wachten tot iemand anders contact met jou zoekt. De wet zegt dat er cliëntenparticipatie moet zijn, maar zegt niet hoe. Daarom moet je zelf initiatief nemen. Op www.samenvoordeklant.nl zullen goede voorbeelden van cliëntenparticipatie verzameld worden. Daar kan je dan ook uit putten.”
In Rotterdam blijkt er al het een en ander te gebeuren. Voorzitter van de cliëntenraad Pieter Visser: “We hebben bijvoorbeeld al met de gehele raad een bezoek gebracht aan Werkplein Dynamostraat, en met een vertegenwoordiging van de raad aan Werkplein Dwarsdijk. Heel actueel is dat we afspraken onderling hebben gemaakt om alle werkpleinen in het district te 'adopteren’ waardoor we met twee mensen op de werkpleinen met klanten willen praten en zo de dienstverlening willen monitoren. Daarnaast hebben veel van ons goede contacten. Dan hoor je veel interessante dingen, die je normaal gesproken als raad niet zo snel zou horen.”
Janny Hoeflak besluit nog met een laatste oproep. “Het gaat om de contacten. Als die goed zijn, komt de rest vanzelf. Ga niet structuren proberen te veranderen. We moeten cliëntenparticipatie op de werkpleinen van onderaf opbouwen. In het belang van de cliënt.”
Gedurende de hele bijeenkomst benadrukt Hoeflak, die het grootste deel van de presentatie voor haar rekening neemt, dat er geen blauwdruk is om cliëntenparticipatie op te zetten. “Het ligt ook aan wat je zelf wilt. In de ene raad kan het heel handig zijn om op een werkplein zichtbaar te zijn om met cliënten te praten. Maar op andere plekken kan een andere manier weer veel beter werken. Dat laten we echt aan de raden zelf.”
Wat Hoeflak wel belangrijk vindt, is het feit dat er iets gebeurt. “Je moet zelf contact zoeken en niet wachten tot iemand anders contact met jou zoekt. De wet zegt dat er cliëntenparticipatie moet zijn, maar zegt niet hoe. Daarom moet je zelf initiatief nemen. Op www.samenvoordeklant.nl zullen goede voorbeelden van cliëntenparticipatie verzameld worden. Daar kan je dan ook uit putten.”
In Rotterdam blijkt er al het een en ander te gebeuren. Voorzitter van de cliëntenraad Pieter Visser: “We hebben bijvoorbeeld al met de gehele raad een bezoek gebracht aan Werkplein Dynamostraat, en met een vertegenwoordiging van de raad aan Werkplein Dwarsdijk. Heel actueel is dat we afspraken onderling hebben gemaakt om alle werkpleinen in het district te 'adopteren’ waardoor we met twee mensen op de werkpleinen met klanten willen praten en zo de dienstverlening willen monitoren. Daarnaast hebben veel van ons goede contacten. Dan hoor je veel interessante dingen, die je normaal gesproken als raad niet zo snel zou horen.”
Janny Hoeflak besluit nog met een laatste oproep. “Het gaat om de contacten. Als die goed zijn, komt de rest vanzelf. Ga niet structuren proberen te veranderen. We moeten cliëntenparticipatie op de werkpleinen van onderaf opbouwen. In het belang van de cliënt.”